Aan de slag met beplanting!

Instructies

1. Bodem klaarmaken

Voor een goed resultaat bij het aanplanten van beplanting moet eerst de bodem verbeterd worden, zeker wanneer er tegels zijn weggehaald. Planten kunnen niet in alleen zand groeien. Bodemverbetering zorgt ervoor dat de grond luchtiger wordt en dat er voldoende humus (plantaardig materiaal) voor de benodigde mineralen in komt. Hierdoor kan het regenwater beter infiltreren. Gebruik hiervoor zoveel mogelijk organisch, plantaardig materiaal. Te koop zijn kant en klaar samengestelde bodemverbeteraars, evenals producten die het bodemleven activeren en compost. Als ieder voorjaar de afgestorven vaste plantenresten klein geknipt in de grond verspreid worden, blijft de grond luchtig en wordt de grond steeds beter. Met een gezonde bodem zijn de planten gezonder en weerbaarder tegen ziektes en plagen.

Moestuin of spelende kinderen in de tuin? Wil je een moestuin beginnen of heb je jonge kinderen tot 6 jaar die in de tuin willen spelen en in de grond wroeten? Dan is het raadzaam om uit te zoeken of je grond helemaal schoon is, vanwege het industriële verleden van Amsterdam. De gemeente Amsterdam biedt meer informatie hierover aan op hun website.

2. Aanplanten

Maak een ruim plantgat, flink ruimer dan de kluit van het aan te planten materiaal. Zorg dat de grond in het plantgat goed los is. Meng de uitgegraven grond eventueel met de gekozen bodemverbeteraar. Let op: zet de planten nooit direct in de bodemverbeteraar, altijd goed doormengen met de aarde. Zorg dat de kluit goed nat is voordat je deze plant. Zet de kluit in de grond, vul het gat aan met de gemengde grond en druk lichtjes aan. Geef water. Is het droog in de week na het planten? Geef de planten regelmatig, zo nodig dagelijks, water totdat ze goed wortelen.

3. Onderhouden

  • Geef na het planten de planten voldoende water. Probeer dit later zo veel mogelijk te beperken. Door regelmatig water te geven, worden de planten ‘lui’. Geef in lange droge periodes liever enkele keren veel water dan regelmatig een beetje. Geef in periodes van droogte ‘s avonds water, dan verdampt het niet zo snel en verbranden de bladeren niet.
  • Direct na het planten is bemesting niet nodig. Lees bij bemesting later goed de instructies op de verpakking van de meststof. Vooral bij kunstmest kan verkeerd gebruik schadelijk zijn voor de planten.
  • De precieze snoei-instructies verschillen per plant. Uitgebloeide plantendelen kunnen juist bescherming bieden tegen vorst. Knip in het voorjaar de uitgebloeide delen weg en knip de plantresten klein; deze kunnen blijven liggen als humus voor de grond.
  • Als planten te breed worden, kunnen ze met een schep afgestoken of met een snoeischaar teruggesnoeid worden. Grote planten kunnen ook uitgegraven, in tweeën gedeeld en weer aangeplant worden.
  • Minder winterharde planten kunnen worden beschermd met een laag bladeren of een andere bedekking.

Vaste plantensoorten voor een droge tuin

Als jouw tuin vaak droog is, kies je planten die lang zonder water kunnen. Bekijk de lijst van de tuinbranche voor planten die droogte goed kunnen verdragen. Deze vaste planten zijn eenvoudig te verzorgen en zijn niet erg gevoelig voor ziekten.

Vaste plantensoorten voor een natte tuin

Blijft het regenwater bij jou in de tuin juist langer staan? Dan kun je het beste planten kiezen die van een vochtige grond houden. Welke planten dat zijn lees je in de folder van de tuinbranche: Makkelijke planten voor een natte tuin.

Verdere instructies

Kennisportaal Ruimtelijke Adaptatie – Factsheets groen in de stad
Gemeente Nijmegen – Plantenwijzer
PRO Wageningen UR – Geschikte planten voor natte plekken
Branchevereniging VHG – Handleiding levende tuinen

Producten

Bureau Stroom – Gevelplantenlijst
Gemeente Nijmegen – Plantenlijst
Rioned – Planten in een watertuin

Wil je advies over beplanting?
Bekijk ons netwerk van rainproof partners.

Jouw product- of instructiefolder ook hier?
Laat het ons weten. Neem contact op.

Naar de maatregel